SV | De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings; |
WLC | וַיֹּ֙אמֶר֙ מֶ֣לֶךְ יִשְׂרָאֵ֔ל קְחוּ֙ אֶת־מִיכָ֔יְהוּ וַהֲשִׁיבֻ֖הוּ אֶל־אָמֹ֣ון שַׂר־הָעִ֑יר וְאֶל־יֹואָ֖שׁ בֶּן־הַמֶּֽלֶךְ׃ |
Trans. | wayyō’mer meleḵə yiśərā’ēl qəḥû ’eṯ-mîḵāyəhû wahăšîḇuhû ’el-’āmwōn śar-hā‘îr wə’el-ywō’āš ben-hammeleḵə: |
De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!